Mogelijke verschillen in sekse, ras, etnische achtergrond, politieke overtuiging of godsdienst zijn alleen relevant voor zover zij onderling begrip en tolerantie bevorderen. Mannen én vrouwen, jongeren én ouderen, mensen met een uiteenlopende culturele achtergrond mengen zich in de vrijmetselarij. Dat is bijzonder, ook in de 21 ste eeuw. Niemand krijgt een levensbeschouwing of levenshouding opgedrongen. Kern van de vrijmetselarij is juist daar zelf naar op zoek te gaan.
Al meer dan honderd jaar is de vrijmetselarij geen mannenbolwerk meer. In 1893 werd in Frankrijk de Internationale Orde van de Gemengde Vrijmetselarij opgericht. Dat is te danken aan het werk van journaliste Maria Deraismes. Zij zette zich actief in voor de rechten van vrouwen. Met steun van arts en politicus Georges Martin richtte zij een vrijmetselaarsloge voor mannen én vrouwen op onder de naam Le Droit Humain. Sinds de oprichting gaat Le Droit Humain uit van de gelijkheid van mannen en vrouwen. Zo staat op het hoofdgebouw in Parijs al sinds 1893:
”Vrouwen hebben dezelfde rechten als mannen, zowel binnens- als buitenshuis”.
Inmiddels gaat het om een wereldomvattende gemengde orde met 1800 vestigingen in 63 landen.
Tot de komst van Le Droit Humain in 1893 konden alleen mannen lid worden van de vrijmetselarij. Ook tegenwoordig is er een masculiene vrijmetselarij. Zowel de gemengde als de masculiene vrijmetselarij hanteren vrijwel dezelfde symbolen en ritualen en er is over en weer contact. Zo zitten ze soms in hetzelfde gebouw, delen ze een bibliotheek en kunnen leden van de masculiene vrijmetselarij op bezoek komen bij Le Droit Humain.